De Spaanse taal

Via Facebook krijg ik na twee weekjes de vraag binnen ‘of Co al Spaans spreekt’. Hoe kan dat nu, denk ik. Is ie gek, toch niet na twee weken. Oké, ik heb al twee jaar Spaanse les gehad. Maar de eerste keer was 24 jaar geleden en de laatste keer was zo’n vijf jaar geleden.

De praktijkles: número uno

Eergisteren tijdens het uitlaten van Truffel, kwam ik drie meisjes tegen. Ik schat ze zo op een jaar of negen. Nieuwsgierig als meisjes kunnen zijn, vroegen ze me wat. Maar wat precies? Ik snapte wel dat het om de hond ging. Tja, wat moet je dan. Je kan natuurlijk niet rechtsomkeert maken alsof je iets vergeten bent of negeren en stug doorlopen. Dat staat een beetje vreemd. Dus dan maar even ‘social talk’.

——

”Es un perro”, zeg ik (tja, dat zien zij ook wel, denk ik achteraf).

Eén van de  meisjes vraagt iets en natuurlijk versta ik maar een fragmentje. Oh, ze wilt weten hoe ik heet, denk ik. Ik zeg hoe ik heet, maar ze verstaan ‘Pan’ . Ik zie drie vragende gezichtjes (pan = brood). Oeps, dan maar uitleggen dat ik buitenlander ben.

”Soy Holandesa, no hablo Español. Un poco, poco”. Zo dat is er uit.

En dan vraagt ze heel langzaam: ¿Que es el nombre del perro? ” Ah, Truffel, zeg ik.

Ik vraag waar ze wonen: ”¿En donde vives? “, ”¿Aqui ?”  Nee ze wonen in Barcelona en Zaragoza.

Tjeetje, en nu? Wat moet ik verder vragen, denk ik. Gelukkig red Truffel me. Hij snuffelt en likt het meisje in het  gezicht. Ze giechelt.

Ik sluit snel af met ‘Adios’  en loop verder.

——

Thuisgekomen verfoei ik mezelf, had ondertussen na al die jaren al vloeiend Spaans kunnen spreken.

Maar Co, vindt het hilarisch en zegt: ”Tja, dit is het begin, zo moet je het leren!”

Share Your Thoughts